De meest voorkomende complicaties
Geen operatie zonder complicaties
Helaas kunnen bij elke operatie complicaties voorkomen, hoezeer uw specialist dit ook probeert te vermijden. Hieronder volgt een lijstje van de meest voorkomende complicaties, zoals die in de literatuur worden beschreven.
- Pijn. Dat de enkel/voet na de operatie pijn doet, is normaal, maar ernstige pijn kan optreden wanneer het gips te strak zit en daardoor de voet afknelt of wanneer de patiënt te vroeg weer probeert op de voet te gaan staan. Pijn die enige dagen na de operatie ontstaat, kan wijzen op een infectie;*
- Vertraagde wondgenezing en wondinfectie;*
- Het niet vastgroeien van de botten (dit heet pseudartrose). In dat geval is een nieuwe operatie vaak noodzakelijk;
- Een niet optimale stand van de achtervoet;
- Trombose*. Bij trombose ontstaat er een bloedpropje in het bloed. Deze kan in een kleiner bloedvat vast komen te zitten en het bloedvat afsluiten. Het bloed kan niet meer goed stromen en het lichaamsdeel (bijvoorbeeld het been) wordt dik en pijnlijk.
Trombose kan ernstige gevolgen hebben wanneer het bloedpropje in de longen, het hart of de hersenen vast komt te zitten. Een deel van deze organen krijgt dan geen zuurstof en kan ernstig beschadigen. Om de kans op trombose zo klein mogelijk te maken, krijgt u zolang u gips hebt anti-trombose prikjes voorgeschreven; - Diepe infectie: een infectie waarbij ook het bot betrokken raakt. In dat geval is een nieuwe operatie noodzakelijk;
- Verdoofd gevoel in de huid rond de wond door beschadiging van huidzenuwtakjes. Meestal is dit tijdelijk. In sommige gevallen kan het 1-2 jaar duren voor het gevoel weer normaal is. Heel soms is deze gevoelsstoornis blijvend;
- Pijnlijke zenuw: de huidzenuw die aan de buitenkant van de enkel loopt (de nervus suralis), kan beschadigd raken bij de operatie. Dit kan hinderlijke pijnklachten geven, zelfs al bij aanraking van de huid;
- Pijn door schroeven. Soms moeten de schroeven weer worden verwijderd zodra de botten goed aan elkaar zijn gegroeid.
* Betekent dat deze kans veel vaker voorkomt bij patiënten die roken