De meest voorkomende complicaties
Geen operatie zonder complicaties
Helaas kunnen complicaties bij elke operatie voorkomen, hoezeer uw specialist dit ook probeert te voorkomen. Hieronder volgt een lijstje van de meest vóórkomende complicaties, zoals die in de literatuur worden beschreven, met erachter de vermelding van het percentage van de geopereerden bij wie deze complicatie voorkomt (indien bekend).
Complicaties na verlengen van de kuitspier (gastroc slide):
- Onvoldoende verdwijnen van de voetklachten (5–15%);
- Veranderde vorm van de kuit (dunnere kuit door verlies van spiermassa);
- Verminderde kracht van de kuitspier, moeilijker om op de tenen te staan;
- Terugkomende voetklachten langere tijd na de operatie (10%);
- Zenuwschade (nervus suralis), kan zich uiten in pijn of gevoelloosheid (5%);
- Problemen met de operatiewond (1-2%): Wondinfectie (1%) *, trage wondgenezing*, pijnlijk of verkleefd litteken;
- Trombosebeen of longembolie (0,5%) *. Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedpropje. Omdat het bloed dan niet meer terug kan stromen naar het hart wordt het aangedane lichaamsdeel (in dit geval het been) dik, rood en pijnlijk. Als het bloedpropjes losschiet, kan het in de longen terecht komen. Dat heet een longembolie. Bij de gastrocslide krijgt u zolang u gips heeft anti-tromboseprikjes voorgeschreven. Hiermee wordt de kans op trombose heel klein.
- Uitgestelde terugkeer naar activiteiten en/of werk;
- Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS), ook wel posttraumatische dystrofie (PD) of Südeckse dystrofie genoemd: zeer zeldzaam;
* Betekent dat deze kans veel vaker voorkomt bij patiënten die roken
Complicaties na een DMMO:
- Blijvende (vaak wel verminderde) voorvoetpijn, of pijn op een andere plek onder de voorvoet: 20-30%;
- De gebroken botjes groeien niet vast: 0-10 %. Hier is een nieuwe operatie voor nodig;
- Eén of meerdere tenen die de grond niet raken (floating toe syndroom): 30-40%;
- Langdurige zwelling van de voet: vrijwel 100%;
- Vorming van eelt onder de bal van de voet: 10%;
- Verdoofd gevoel van de huid van de teen (meestal 1 a 2 jaar durend): 10 – 15%;
- Stijfheid van de gewrichtjes van de middenvoetsbeentjes. De tenen zijn na een DMMO vaak ook stijver (buigen minder ver).
- Tijdelijk of blijvend verlies van bloedtoevoer naar het geopereerde middenvoetsbeentje (avasculaire necrose): zeer zeldzaam; Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS), ook wel posttraumatische dystrofie (PD) of Südeckse dystrofie genoemd: zeer zeldzaam;
- Vertraagde wondgenezing of wondinfectie: 1-2%. *
* Betekent dat deze kans veel vaker voorkomt bij patiënten die roken